Portefeuillehouders: Breunesse, Groothuismink, van der Laan, Slegers, Tuijn
Doelstelling
De komende vier jaar focussen wij ons op een kwalitatieve uitvoering van de woningbouw die tot stand komt in samenspraak met onze inwoners. Bij het toevoegen van nieuwe woningen stellen we de leefbaarheid in de stad veilig. Dankzij de inspanningen van de afgelopen jaren staan er tot 2040 ongeveer 16.000 nieuwe woningen op de planning. Daarbij houden we vast aan de kaders op het gebied van duurzaam en klimaatadaptief bouwen. We stimuleren slimme mobiliteit. We maken openbare ruimte groener en aantrekkelijker voor wandelen, sporten en ander gezond gedrag. In wijken komen voldoende maatschappelijke voorzieningen die het ontmoeten tussen buurtbewoners bevorderen. We kiezen voor binnenstedelijk verdichten en niet voor stadsuitbreiding in het omringende landelijke gebied. Met verstedelijking bouwen we aan de leefbare stad van de toekomst. Daarom zetten we in op groei, die kwaliteit toevoegt aan het wonen, werken en leven in de bestaande stad:
|
---|
Visie
Omgevingsvisie 2040 geeft richting aan de groei van de stad Gedifferentieerd wonen met adequate maatschappelijke voorzieningen… …met een kwalitatief hoogwaardige groene openbare ruimte …dat beter bereikbaar is en onderling verbonden ….met ontwikkelgebieden die op de vervoersassen aansluiten ….en met behoud van haar cultuur-historische identiteit |
---|
.
Wat dragen andere begrotingsprogramma’s bij aan dit programma
Gezondheid : een goede fysieke en mentale gezondheid van onze inwoners zorgt dat inwoners zich prettig voelen en kunnen meedoen in de samenleving. Door gezondheidsverschillen te verkleinen en gezondheidsachterstanden aan te pakken wordt een gezonde leefstijl in de stad bevordert. Weer meedoen in de samenleving, actief betrokken zijn bij je woon- en leefomgeving en een betere sociale cohesie in buurten en wijken draagt bij aan een duurzame stedelijke ontwikkeling. Duurzaamheid : om zowel invulling te kunnen geven aan de groeiopgave als de instandhouding van de N2000 gebieden zal de stikstofdepositie terug moeten worden gebracht. Het nemen van bronmaatregelen bij zowel de woningbouw als industrie (gasloos) vormt daarvoor een belangrijk spoor. Een betere luchtkwaliteit en minder geluidsbelasting vergroten de woonaantrekkelijkheid. Klimaatadaptatie, klimaatmitigatie (energietransitie gebouwde omgeving) en de versterking van de biodiversiteit zorgt voor een toekomstbestendige verstedelijking Kansengelijkheid : kansenongelijkheid leidt ertoe dat dat inwoners, afhankelijk van hun achtergrond (zoals inkomen) in verschillende wijken terechtkomen. En kansarmen en kwetsbaren wonen steeds meer bij elkaar. In buurten en wijken dreigt steeds meer sociale verschraling. Dit kan leiden tot meer onveiligheid, overlast in buurten en wijken. Het versterken van de zelfredzaamheid van bewoners door inkomensverbetering als gevolg van werk- en opleiding draagt bij aan het sociaal welbevinden. Goed onderwijs en volop gelegenheid voor inwoners om elkaar te ontmoeten zijn cruciaal. Er zal in de stad daarom voldoende ruimte gemaakt moet worden voor maatschappelijke voorzieningen zoals nieuwe onderwijshuisvesting, zorgvoorzieningen en ontmoetingsplekken binnen en buiten. De bereidheid van bewoners om zelf te investeren in hun woning en woonomgeving zal leiden tot een aantrekkelijk woon- en leefklimaat wat bijdraagt aan een evenwichtige en duurzame verstedelijking. Economie, kunst en cultuur : Zaanstad blijft woon /werk stad, ook in de toekomst. Dit betekent zowel nieuwe woningen bouwen als behouden van de bestaande - en creëren van de nieuwe banen. Daarbij moeten we de schaarse ruimte in de stad slim benutten door het toekomstbestendig combineren van wonen en werken en te sturen op een optimale woon werk balans. In Zaanstad is de ruimte voor zowel bestaande als toekomstige economie. Productieve wijken en te transformeren bedrijfsterreinen bieden vestigingsruimte ook aan (nieuwe) bedrijven, die verenigbaar zijn met stedelijke woonmilieus en een duurzame stedelijke ontwikkeling waar zowel gewoond als gewerkt kan worden. Voldoende (lokale en goed bereikbare) werkgelegenheid zorgt daarnaast voor minder (uitgaande) vervoersbewegingen en dus minder C02 uitstoot. Dit draagt bij aan het op gang komen van een tegenspitsbeweging wat de kansen op een nieuwe hoogwaardig openbaar vervoer verbinding (HOV) vergroot. |
---|