Paragrafen

Onderhoud kapitaalgoederen

Onderwijshuisvesting

Beleidskader

De gemeente heeft op grond van de onderwijswetgeving een zorgplicht voor de huisvesting van scholen voor het basis-, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs. Deze zorgplicht is nader uitgewerkt in de ‘Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Gemeente Zaanstad 2015’ (2015/96725). Deze regeling bevat vrij gedetailleerde ‘spelregels’ voor de schoolbesturen en het gemeentebestuur op het terrein van de onderwijshuisvesting. In de verordening is bepaald dat schoolbesturen in Zaanstad jaarlijks aanvragen kunnen indienen voor huisvestingszaken, waaronder voor nieuwbouw en uitbreiding.

Ontwikkeling van nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en renovatie is beleidsmatig gekaderd in twee Integrale huisvestingsplannen (IHP). Het IHP Primair en (Voorgezet) Speciaal Onderwijs (PO (V)SO) 2020-2035 (2022/9904) en het IHP Voortgezet Onderwijs (IHP VO) 2020 (2021/30065). De daarin vastgelegde ambitie voor nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en renovatie is Energie Neutraal Gebouw (ENG).

Kwaliteitsniveau

In tegenstelling tot het overige gemeentelijke vastgoed zijn bijna alle schoolgebouwen niet juridisch in eigendom van de gemeente, maar van de schoolbesturen. Het beheer en onderhoud van deze gebouwen is vanaf 2015 primair de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Zie hiervoor de wetgeving: Wet op het voortgezet onderwijs, Wet op de Expertisecentra en de Wet op het primair onderwijs. De schoolbesturen ontvangen hiervoor rechtstreeks middelen van het rijk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw van onderwijshuisvesting. Er zijn een paar schoolgebouwen die de gemeente (nog) niet juridisch heeft overgedragen, zoals een aantal tijdelijke schoolgebouwen en het schoolpand waarin de ISK-leerlingen zijn gehuisvest. In die gevallen zorgen de schoolbesturen overigens voor het onderhoud alsof het eigen panden betreffen.

Voor het vaststellen van de bouwkundige staat van het gebouw en om verschillen in de bouwkundige staat tussen verschillende gebouwen in een volgorde te kunnen plaatsen, wordt voor de bouwkundige rapportage vanuit de verordening als voorwaarde gesteld een rapportage op grond van NEN 2767. Uitgangspunt van de methode van conditiemeting NEN 2767 is dat voor alle bouwkundige elementen een conditie wordt toegekend. Met de 'conditie voor' wordt de kwaliteit van het totale schoolgebouw vastgesteld. Deze kwaliteit kan worden onderverdeeld in de volgende conditieschalen:

  • Conditie 1 Nieuwbouwkwaliteit of met nieuwbouw vergelijkbare kwaliteit;
  • Conditie 2 Een bouw- of installatiedeel vertoont kenmerken van een beginnende veroudering;
  • Conditie 3 Het verouderingsproces is duidelijk op gang gekomen;
  • Conditie 4 Het verouderingsproces is duidelijk zichtbaar;
  • Conditie 5 Het verouderingsproces is niet meer te keren;
  • Conditie 6 De bouwkundige staat is zo slecht dat deze niet meer onder conditie 5 kan worden gerangschikt.

Op basis van de vermelde condities wordt inzicht verkregen in de bouwkundige staat en kan worden vastgesteld of vervangende nieuwbouw noodzakelijk is. Het aanhouden van sec de NEN norm is echter geen verplichting, gemeente en schoolbesturen kunnen ook buiten de verordening om afspraken maken omtrent (vervangende) nieuwbouw. In Zaanstad zijn de bouwplannen voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs opgenomen in Integraal Huisvestingsplannen, respectievelijk voor het primair/speciaal onderwijs (IHP PO) en het voortgezet onderwijs (IHP VO). In beide plannen worden, in aanvulling op de bouwkundige kwaliteit, extra criteria (o.a. duurzaamheid, binnenmilieu, onderwijskundige functionaliteit) opgenomen om te bepalen op welke termijn vervangende nieuwbouw of renovatie noodzakelijk is.

Onderhoudsplan

De volgende onderhoudsplannen zijn van toepassing:

Het onderhoud van schoolgebouwen en daarmee het opstellen van onderhoudsplannen is de verantwoordelijkheid van schoolbesturen. Gemeente Zaanstad heeft een start gemaakt met het uitvoeren van conditiemetingen via de NEN 2767 methode. Voorheen kwam eventueel achterstallig onderhoud alleen aan het licht als het bevoegd gezag aan het college meldt dat een gebouw niet meer nodig is voor het huisvesten van een school. Door deze metingen uit te voeren kan eerder gesignaleerd worden of er sprake is van achterstallig onderhoud. In overleg met het schoolbestuur wordt vastgesteld welk deel hiervan voor rekening van het bevoegd gezag komt en of het bevoegd gezag opdracht verstrekt voor het uitvoeren van de werkzaamheden, of dat het bevoegd gezag een in overleg vast te stellen bedrag aan het college betaalt. Als geen overeenstemming wordt bereikt, stellen partijen vast welke handelwijze verder gevolgd wordt. Bij het opstellen van deze begroting is het college niet bekend met achterstallig onderhoud bij schoolgebouwen.

Speerpunten 2023

  • Renovatie SMC, fase 3;
  • Haalbaarheid en voorbereiding Bertrand Russell College;
  • Renovatie en uitbreiding van het Wij-Land;
  • Programma van Eisen en ontwerp OBS Kogerveld;
  • Ontwerp Zaans Hout;
  • Realisatie Herman Gorter, D. Doniastraat;
  • Opstellen routekaart energieneutraal in 2040;
  • Opstellen nieuwe verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.

Financiën

Onderstaand financieel overzicht geeft aan op welke wijze de kapitaalgoederen en het onderhoudsbudget financieel is vertaald in de meerjarenbegroting. Dit betreft de exploitatielasten. De investeringsbedragen zelf zie je terug in de paragraaf investeringen.

Bedragen * € 1.000

Begrotingsonderdeel

2023

2024

2025

2026

Onderhoudsbudget (exploitatie)

nvt*

nvt*

nvt*

nvt*

Dotatie onderhoudsvoorziening

nvt*

nvt*

nvt*

nvt*

Kapitaallasten

9103

9614

9617

9987

*verantwoordelijkheid en begroting schoolbesturen

Kerncijfers

2023

Bron

Aantal verduurzaamde nieuwe en gerenoveerde schoolgebouwen

1 duurzaam gerenoveerd
1 Bijna Energie Neutraal Gebouw (BENG)

Deze pagina is gebouwd op 12/01/2022 16:24:46 met de export van 12/01/2022 16:04:51