Paragrafen

Bedrijfsvoering

Onze mensen en middelen

Werking van het capaciteitsbudget
Het capaciteitsbudget bestaat uit drie onderdelen:

  1. het salarisbudget personeel
  2. inhuurbudget bij ziekte en vacatures; en
  3. inhuurbudget voor overige inhuur.

Dit zijn communicerende vaten. Dit betekent dat we salarisbudget mogen omzetten naar inhuurbudget en andersom. Daarbij mag het totaal niet hoger worden. We mogen het totaal alleen ophogen met andere budgetten. Bijvoorbeeld rijksbijdragen, subsidies en materiële budgetten.

Een budgethouder verdeelt zijn capaciteitsbudget over de drie genoemde onderdelen. Het uitgangspunt is dat vast werk wordt uitgevoerd door medewerkers die in dienst zijn bij Zaanstad. Om verschillende redenen kan de budgethouder kiezen voor externe inhuur. Bijvoorbeeld wanneer het werk tijdelijk is of wanneer er sprake is van tijdelijk geld.

Bedragen x € 1.000

Capaciteitsbudget*

Jaarrekening 2021

Prognose VJN 2022

Prognose 2023

Salaris personeel

98.393

104.000

109.400

Aanvullende capaciteit

0

1.500

4.800

Externe inhuur bij ziekte en vacatures

6.929

6.000

3.200

Externe inhuur overig

17.338

16.500

8.000

Totaal externe inhuur

24.267

22.500

11.200

Totaal capaciteitsbudget

122.660

128.000

125.400

*) De categorieën ‘externe inhuur uit hoofde van flexibele schil’ en ‘inhuur m.b.t. externe expertise’ zijn samengevoegd tot de categorie ‘externe inhuur overig’. Tot begrotingsjaar 2023 stond de categorie ‘inhuur m.b.t. externe expertise’ apart en vormde deze geen onderdeel van het capaciteitsbudget. Door het samenvoegen is de weergave van het capaciteitsbudget eenvoudiger en de toelichting beter te begrijpen.

Bedragen x € 1.000

Additionele dekking

Begroting 2023

Rijksbijdragen en subsidies

350

Projectgelden

1.200

Materiële budgetten en overige baten

2.300

Bestemmingsreserves

750

Totaal additionele dekking

4.600

Totaal netto capaciteitsbudget*

120.800

*) Netto capaciteitsbudget = totaal capaciteitsbudget - additionele dekking.

Toelichting capaciteitsbudget en additionele dekking

Voor de begroting 2023 is de doorwerking van de CAO 2021/2022 verwerkt en is er een indexatie doorgevoerd van 3,6%* op de salariskosten.

Ook zijn de uitkomsten uit het coalitieakkoord met betrekking tot capaciteit verwerkt in het capaciteitsbudget.

Ten slotte wordt er bij de salariskosten personeel in de prognose rekening gehouden met ruimte voor het aanstellen van vast personeel. Dit sluit aan bij het uitgangspunt “vast werk wordt uitgevoerd door vast personeel”.

*)  Het indexpercentage van 3,6% is gebaseerd op de CPB raming van maart 2022 conform vastgestelde werkwijze.

De verwachte inhuurkosten voor 2023 zijn anders dan de inhuurkosten in 2021

De verwachte kosten voor de inhuur voor het volgende jaar zijn anders dan de kosten van inhuur in het vorige jaar. Dit komt doordat we een groot deel van de inhuur niet in de begroting opnemen. Dit deel van de inhuur kunnen we niet goed voorspellen en komt in de praktijk door:

  • het aantal niet vervulde vacatures;
  • uitval door ziekte en;
  • keuzes die we in verschillende programma’s / projecten tijdens het jaar maken.
  • gelden vanuit het Rijk die Zaanstad soms ontvangt voor taken en/of programma’s
  • het omzetten van materiële budgetten

Vergelijking met benchmark A&O Fonds

Bij het voorspellen van inhuurkosten houden we rekening met het kengetal ‘percentage inhuur (€)’ uit de benchmark van andere 100.000+ gemeenten (zonder de G4). Een benchmark is een vergelijkend onderzoek. We gaan bij de voorspelling van inhuurkosten voor 2023 uit van de verwachte inhuurkosten. Die vullen we aan met verwacht extra geld (van het Rijk en/of materiële budgetten).

Jaar

Zaanstad percentage inhuur (€)

Benchmark A&O Fonds 100.000+ gemeenten (excl. G4): percentage inhuur

2020

17,7%

16,8%*

2021

19,8%

16,9%

Voorjaarsnota (2022)

17,6%

Niet beschikbaar

Begroting (2023)

17,6% - 18,4 %

Niet beschikbaar

*) In eerdere Personeelsmonitors werd deze berekening door A&O Fonds niet conform hun eigen Gegevenswoordenboek gemaakt. Om deze reden staan in eerdere Personeelsmonitors onjuiste cijfers. Het cijfer over 2020 is in de Personeelsmonitor 2021 met terugwerkende kracht gecorrigeerd.

Bovenstaande tabel laat zien dat we boven de benchmark zitten sinds het A&O fonds de cijfers heeft gecorrigeerd volgens hun eigen gegevenswoordenboek. Dit, terwijl de veronderstelling altijd is geweest dat Zaanstad onder de benchmark scoort. Door deze technische wijziging gaan we opnieuw kijken naar deze kengetallen. Op dit moment wordt onderzocht hoe de percentages kunnen worden verklaard.

Kengetallen capaciteitsbudget

Jaarrekening 2021

Voorjaarsnota 2022

Primaire begroting 2023

Capaciteitsbudget (apparaatskosten) per inwoner*

€ 759

€ 795

€ 793

Percentage inhuur (€)
Totaal externe inhuur als percentage van totaal salaris en inhuur

19,8%

17,6% (Prognose)

17,6% - 18,4% (Prognose)

*) Aantal inwoners per 1 januari 2021 (prognose): 158.273, per 1 januari 2022 (prognose): 157.785, per 1 januari 2023 (prognose): 158.099 Bron: Grondslagen begroting 2023.

Overige ontwikkelingen op het gebied van personeel

Onderhandelingen Cao Gemeenten
De Cao Gemeenten loopt op 1 januari 2023 af. Werkgevers en vakbonden hebben in het vorige akkoord voor de cao 2021-2022 veel grote vernieuwingen doorgevoerd waarvan de laatste, de harmonisering van verlof, op 1 januari 2023 ingaat. Ook heeft de coronapandemie geleid tot een versnelde organisatievernieuwing/inrichting en nieuwe vraagstukken. De komende cao moet organisaties en hun medewerkers de rust en de continuïteit bieden om die ontwikkelingen verder gestalte te geven. Bij de inzet voor de komende CAO 2023 wordt rekening gehouden met de uitvoeringslast van voorgaande cao’s. De werkgeversinzet voor de CAO onderhandelingen bevat (1) voorstellen voor hybride werken en duurzaam verplaatsen, (2) voorstellen voor bovenwettelijke sociale zekerheid, (3) voorstellen voor toelagen, (4) duurzame inzetbaarheid, (5) diversen, en (6) een financiële paragraaf. De voorstellen bevatten de intentie om te komen tot een akkoord voor één jaar (2023) en een passende salarisverhoging. Werkgevers denken dat het met een reële inzet van beide partijen mogelijk moet zijn om vóór het einde van het jaar een passende cao te sluiten.

Pensioenakkoord
Op 12 januari 2021 is het wetsvoorstel ‘Bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ aangenomen door de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel is onderdeel van het pensioenakkoord. Drie maatregelen uit dit akkoord zijn in het wetsvoorstel uitgewerkt. Van de drie maatregelen heeft alleen de verruiming van de RVU-mogelijkheden (RVU-vrijstelling) invloed op Zaanstad. De RVU-vrijstelling is een tijdelijke maatregel voor de jaren 2021 tot en met 2025. Deze maatregel houdt in dat de werkgever met een medewerker afspraken kan maken over eerder stoppen met werken zonder dat de regeling aangemerkt wordt als een RVU (regeling vervroegde uittreding). Daardoor blijft RVU-heffing van 52% uit. Wel geldt een maximum bedrag voor de vrijstelling. Daarnaast geldt de regeling voor medewerkers die binnen drie jaar (36 maanden) hun AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.
De directie heeft besloten geen generieke regeling op basis van het pensioenakkoord vast te stellen. Wel vindt zij dat maatwerk toegepast kan worden om te zorgen dat elke medewerker in Zaanstad op een vitale manier zijn/haar pensioengerechtigde leeftijd kan bereiken en indien nodig de organisatie (gedeeltelijk) eerder kan verlaten. De RVU-vrijstelling is in het bijzonder bedoeld voor oudere medewerkers die zwaar werk doen. Dit speelt met name op de afdelingen die buiten werk doen. Met medewerkers waarvan de verwachting is dat zij niet gezond en productief de pensioenleeftijd gaan halen worden individuele gesprekken gevoerd over mogelijke maatwerkoplossingen.

Deze pagina is gebouwd op 12/01/2022 16:24:46 met de export van 12/01/2022 16:04:51